Neem je werkboek (het rode boek) op p. 5
Bekijk de foto's.
Wat zouden die foto's met elkaar te maken kunnen hebben?
Klik op de box hieronder en je komt het weten!
Maak nu oefening 3 in je werkboek op p. 7.
In de vorige activiteit heb je geluisterd naar het verhaal ‘Een hond van Vlaanderen’. Dat verhaal speelde zich af in en rond Antwerpen.
Tijdens deze activiteit ga je een ander verhaal lezen en luisteren naar verhalen die verbonden zijn aan een bepaalde plaats in België. Het zijn oude volksverhalen die al lang bestaan en die vroeger door de mensen aan elkaar doorverteld werden.
Jij gaat dus één van de verhalen lezen. Daarna ga jij dat verhaal vertellen aan de leden van jouw groep.
Zorg ervoor dat je verhaal duidelijk is en boeiend om naar te luisteren. Je mag sleutelwoorden noteren in je oefenschrift. Ieder lid van je groep leest dus een ander verhaal.
Je spreekt af met de andere leden van je groep op welk moment van de dag jullie dit aan elkaar vertellen.
Hoe gaan jullie dit doen?
Jullie kiezen samen of je dit doet via videochat op WhatsApp of via meet.jit.si. Spreek af met elkaar. Is er een probleem? Neem dan contact op met de juf.
Je gaat nu zelf een boeiend tekstje schrijven bij twee stripfiguren. Je mag die stripfiguren zelf kiezen.
Je mag de stripfiguren gebruiken die je gisteren in het dictee leerde kennen.
Je mag ook een stripheld kiezen die volgens jou een standbeeld verdient, bijvoorbeeld de internationaal meest bekende stripheld: Kuifje.
Ken je Kuifje? Kuifje is een soort ontdekkingsreiziger. Zijn avonturen werden in tientallen talen vertaald.
Je kan daarvoor ook informatie opzoeken (in stripverhalen, in informatieve boeken, op het internet).
Welke informatie staat nog niet vermeld in het onderschrift in je dictee (sb. p.5,6 en p.7) en kan toch interessant zijn voor mensen die de beelden van de stripfiguren zouden bekijken?
Stel dat een toerist de beelden zou bekijken. Wat zou hij willen weten?
Bijvoorbeeld:
Je mag kiezen of je deze taak alleen of per twee maakt.
Je schrijft dus 2 tekstjes en je maakt er ook telkens een tekening bij zodat we ook de stiphelden kunnen zien.
De expeditie bracht je onder andere al naar Dinant, een stad in de Ardennen, en naar Middelkerke aan de Belgische kust.
Welke ervaringen heb jij met de Belgische kust en de Ardennen? Kijk naar de foto’s van de kust en de Ardennen in je werkboek op 8, 9 en 10.
- Ben je al aan de Belgische kust of in de Ardennen (op vakantie) geweest? Hoe vond je dat?
- Wat is volgens jou het verschil tussen beide streken?
Wat zijn de voordelen (de goede, leuke kant) en de nadelen (de minder leuke kant) van wonen aan zee en het wonen in de Ardennen? Vul het schema aan i je werkboek op p. 9.
Kijk naar de foto's in je werkboek op p.11.
Je gaat nu luisteren naar een gesprek tussen Luc en Sofie. Zij vertellen je meer over hoe het is om aan zee te wonen.
Lees eerst de vragen vóór je naar het gesprek luistert.
Beantwoord de vragen nadat je naar het gesprek hebt geluisterd. Schrijf je antwoorden in je werkboek op p. 11
Je start de luisteropdracht door op de box te klikken.
Kijk naar de foto's in je werkboek op p.10.
Je gaat nu luisteren naar een gesprek tussen Jonas en Marie. Zij vertellen je meer over hoe het is om in de Ardennen te wonen.
Lees eerst de vragen vóór je naar het gesprek luistert.
Beantwoord de vragen nadat je naar het gesprek hebt geluisterd.
Schrijf je antwoorden in je werkboek op p. 10.
Je start de luisteropdracht door op de box te klikken.
Lees de tips voor de volgende bestemming.
Gevonden?
Stuur het antwoord via WhatsApp naar de juf in een pivébericht, dus NIET in de klasgroep.
Duid daarna de bestemming aan met je fluostift in je werkboek op p. 4.
Kijk naar de kaart.
Lees dan de uitspraken in je werkboek op p. 12.
Duid aan of de uitspraken juist of fout zijn door een X te noteren in de juiste kolom.
Doe nu hetzelfde met de tabellen op p. 14 en p. 15.
Lees de gegevens in de tabel en lees daarna de uitspraken die onder de tabel staan en beoordeel de uitspraken: zijn ze juist of fout?
Beantwoord ook telkens vraag 3 op p. 14 en p. 15.
Dat zijn vragen die over jouw vrijetijdsbesteding en jouw sportieve activiteiten gaan. Hier zijn geen juiste of fouten antwoorden, het gaat om jouw persoonlijke activiteiten.
Neem je tekstboek op p. 12 en ga op zoek naar de nieuwe bestemming.
Hier zijn je tips:
Tip 1: Kijk naar het straatnaambordje in je tekstboek op p. 12
Tip 2: Kijk naar de foto van de Belgische vlag
Tip 3: je ziet hier een foto van een Brusselse wafel
Wat is de volgende bestemming?
Voldoet de bestemming waar je aan denkt aan de voorwaarden?
Stuur je antwoord in een privébericht naar de juf, dus NIET op de groepspagina van WhatsApp.
Neem de kopieerbladen uit het mapje dat je van de juf kreeg.
Het zijn 3 blaadjes met een tekst over 'Een belangrijke stad'.
Lees de tekst een paar keer tot je goed begrepen heb waarover de tekst gaat. Neem daarna kopieerblad p. 28 en beantwoord de vragen.
Als je klaar bent, maak je een goede foto van je antwoordenblad en stuur dat door naar de juf vóór 11u!
Neem nu kopieerblad p. 28 uit het mapje dat je van de juf kreeg.
Het is het blad waarop je je antwoorden kan noteren over de tekst 'Een belangrijke stad'.
Lees de vragen een paar keer tot je goed begrepen heb waarover het gaat.
Als je klaar bent, maak je een goede foto van je antwoordenblad en stuur dat door naar de juf vóór 11u!
Enkele kinderen hebben een uitstap gemaakt.
Lees hun verslagen en los de opdrachten op.
Bekijk de foto's in je werkboek op p. 21.
Weet jij welke stad deze kinderen bezocht hebben?
Lees de teksten in je werkboek op p. 22 en p. 23 en probeer het te achterhalen.
In de teksten ontbreken ook woorden, die vind je in de lijst boven elke tekst. Je moet niet alle woorden gebruiken die in de lijst staan.
Je mag deze opdracht per 2 oplossen. Je mag kiezen met wie je dit zal doen.
MAAR spreek goed af met elkaar, zodat er straks geen misverstanden zijn!
Dit is een spellingopdracht.
In je spellingboek op p. 11, 12 , 13, 14 en p. 15 staan mopjes. alleen ontbreken de werkwoorden in de zinnen.
Jij moet de werkwoorden in de juiste vorm aanvullen.
Pas op! Concentreer je goed, denk goed na of het onderwerp enkelvoud (1 persoon) of meervoud (meerdere personen) is.